[home][inhoud site][Inhoud bovenbouw][practicum][links]

bioplek

HAVO

examenprogramma biologie

Specificatie subdomein B3. Stofwisseling van het organisme

streep groen

Eindterm

De kandidaat kan met behulp van de concepten orgaan, fotosynthese, ademhaling, vertering, uitscheiding en transport ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en voedselproductie benoemen op welke wijze de stofwisseling van organismen verloopt en benoemen op welke wijze stoornissen daarin kunnen ontstaan en op welke wijze deze kunnen worden aangepakt.

Voorbeeldcontexten

B3.1 Orgaan

Specificatie
De kandidaat kan in een context:

  1. beschrijven dat groepen van cellen door hun rangschikking in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen;

  2. beschrijven wat bij de mens de kenmerken en functies zijn van orgaanstelsels voor transport, ademhaling, voedselverwerking en uitscheiding;

  3. verschillen en overeenkomsten herkennen tussen organen en orgaanstelsels van de mens en van verschillende diersoorten;

  4. organen voor gaswisseling, opname en transport bij planten beschrijven;

  5. beschrijven dat orgaanstelsels met elkaar samenhangen en benoemen hoe verstoring in het functioneren van een orgaan de samenwerking tussen organen beïnvloedt.

Deelconcepten
hart, hartkleppen, slagader, ader, haarvat, lymfesysteem, hout- en bastvaten, wortelharen longen, luchtpijp, bronchiën, longblaasjes, huidmondjes, slokdarm, maag, twaalfvingerige darm, alvleesklier, lever, galblaas, dunne darm, dikke darm, endeldarm, nieren, niereenheid, zweetklieren.

B3.2 Fotosynthese

Specificatie
De kandidaat kan in een context:

  1. beschrijven dat organismen door fotosynthese autotroof zijn;

  2. voorwaarden voor het fotosyntheseproces in planten benoemen;

  3. het belang van fotosynthese als basis voor de voortgezette assimilatie en dissimilatie van het organisme beschrijven.

Deelconcepten
autotroof, heterotroof, (an)organische stoffen, bladgroenkorrels, netto fotosynthesereactie, voortgezette assimilatie, beperkende factoren.

B3.3 Ademhaling

Specificatie
De kandidaat kan in een context:

  1. de bouw, werking en functie van de gaswisselingsorganen van de mens beschrijven;

  2. de relatie tussen de bouw van de gaswisselingsorganen en hun functie beschrijven;

  3. beschrijven op welke wijze longventilatie tot stand komt;

  4. beschrijven op welke wijze opname, transport en afgifte van CO2 en O2 plaatsvindt en wat de rol van hemoglobine daarbij is;

  5. de relatie tussen de gaswisseling van planten en fotosynthese en dissimilatie herkennen.

Deelconcepten
gaswisseling, ventilatiebewegingen, longcapaciteit, vitale capaciteit, dode ruimte, diffusie,
CO2- en O2- concentratie, dissimilatie, assimilatie, beperkende factor.

B3.4 Vertering

Specificatie
De kandidaat kan in een context:

  1. de bouw, werking en functie van verteringsorganen van de mens beschrijven en de relatie herkennen tussen de bouw van spijsverteringsorganen en hun functie;

  2. beschrijven waar en op welke wijze voedingsstoffen verteerd en opgenomen worden en welke  factoren daarop van invloed zijn.

Deelconcepten
mechanische en chemische vertering, darmperistaltiek, voedingsstoffen, verteringssappen, gal, verteringsenzymen voor koolhydraten, eiwitten en vetten, vitamines, pH, temperatuur, verteringsproducten, emulgeren, resorptie, darmbacteriën, essentieel/niet-essentieel.

B3.5 Uitscheiding

Specificatie
De kandidaat kan in een context:

  1. de bouw, werking en functie van uitscheidingsorganen van de mens beschrijven;

  2. de relatie tussen de bouw van uitscheidingsorganen en hun functie herkennen;

  3. de rol van de lever, de nieren, de longen en de huid bij uitscheidingprocessen benoemen.

Deelconcenpten
waterhuishouding, ultrafiltratie, reabsoprtie/terugresorptie, ADH, ureum, urine, gal, zweet.

B3.6 Transport

Specificatie
De kandidaat kan in een context:

  1. de bouw, werking en functie van de bloedsomloop met hart en bloedvaten van de mens
    beschrijven;

  2. de relatie tussen de bouw van hart en bloedvaten en hun functie en werking herkennen;

  3. de functie van bestanddelen van bloed, bloedplasma, weefselvloeistof en lymfe beschrijven en de vorming van weefselvloeistof en lymfe beschrijven;

  4. het verband herkennen tussen bloedvatenstelsel en lymfevatenstelsel;

  5. de bouw en werking van het transportstelsel in planten beschrijven.

Deelconcepten
grote bloedsomloop, kleine bloedsomloop, bloedplasma, weefselvloeistof, lymfe, beenmerg, bloedsamenstelling, rode bloedcellen, hemoglobine, witte bloedcellen, bloedplaatjes, hartslagfrequentie, slagvolume, sinusknoop, bloeddruk, bovendruk, onderdruk, zuurstof- en
koolstofdioxidetransport,  voedings- en afvalstoffen, bloedstolling, cholesterol, worteldruk, verdamping.

streep groen

bioplek terug